Helaas had ik niet de kans om uit te slapen. De lessen beginnen hier in Nederland in de meeste scholen reeds om 8.10u. Reken daar nog een busrit van 40 minuten bij, en je dag begint vroeg.
Deze voormiddag werd ik weer verwacht in de klas van Willemien Moes. Ik kon bij haar drie lessen Nederlands observeren. Deze lessen gingen over "leren leren". Hieraan wordt veel aandacht besteed tijdens de lessen Nederlands.
Ichthus is een christelijke school. Dit is, veel meer dan bij ons, ook merkbaar in de lessen. Het eerste lesuur wordt gestart met een openingsmoment. Voor dit openingsmoment volgt de hele school eenzelfde thema. Deze week was het thema talenten. Er wordt dan met de leerlingen stilgestaan bij het hebben van talenten en wat talent juist is. Ook wordt hierbij de bijbel nauw betrokken.
Wat ook anders is dan bij ons, is het uurrooster van de leerlingen. De meeste leerlingen in de eerste graad hebben hier minder lesuren dan bij ons. Zij hebben elke dag zes lesuren en op woensdag vier. Naarmate de leerlingen ouder worden, neemt het aantal lesuren meestal wel toe. Ook zijn er klassen die later beginnen of vroeger stoppen. Dit heeft als gevolg dat er rond de school eigenlijk voortdurend leerlingen rondlopen die toekomen of vertrekken.
Een ander eigenaardigheidje is het zogenoemde "kolfuurtje". Mevrouw Moes - ondertussen Willemien voor mij - is nog niet lang terug uit ouderschapsverlof. Voor werknemers die borstvoeding geven heeft de wet iets leuks bedacht: zij krijgen een aantal uurtjes in de week vrijaf om borstvoeding af te kolven. Nederland is dus de place to be voor kersverse mama's.
Ook de lessen - want daarvoor ben ik hier tenslotte - verlopen net iets anders dan bij ons. Ik heb eens een aantal handboeken doorbladerd, en daar zit niet zozeer verschil in. Net als bij ons wordt er veel aandacht besteed aan vaardigheden. Wat ik wel wat miste, was geïntegreerd werk in de methode. Per hoofdstuk was er echt een onderscheid gemaakt tussen de lessen vaardigheden, leren leren, taalschat en grammatica. Een gemiste kans.
Dit wordt wel een beetje goedgemaakt door het feit dat de leerlingen heel actief bezig zijn. De leerlingen zijn gegroepeerd in verschillende eilandjes voor vier personen. Daardoor wordt samenwerken en elkaar helpen veel gemakkelijker. Tijdens de lessen Nederlands van vandaag heb ik de leerkracht amper horen doceren. Wel heb ik een nieuwe werkvorm leren kennen: de placemat. Met deze werkvorm kan je problemen bespreken waarvoor meerdere oplossingen bestaan. De leerlingen moeten eerst elk in een hoek van een blad hun eigen oplossingen opschrijven. Nadien worden de oplossingen per groepje van vier besproken en worden de vijf beste oplossing in het midden van het blad geschreven.
Ook de omgang met de leerlingen is toch een beetje anders. Leerkracht en leerling gaan vlotter met elkaar om, er is doorgaans minder afstand.
De leerlingen worden ook wat losser gelaten tijdens de les. Als ze hun boeken moeten nemen of dergelijke, babbelen ze gewoon met elkaar. Ook het volume ligt een beetje hoger dan bij ons doorgaans getolereerd wordt. Het is ook niet abnormaal dat de leerlingen rondlopen tijdens de les of dingen vragen zonder de hand op te steken.
Ik heb ook het geluk gehad een aantal lessen geschiedenis te kunnen observeren. De lessen geschiedenis zijn qua inhouden totaal anders dan die van ons. De leerlingen hier krijgen maar drie jaar lang geschiedenis. In het eerste jaar zien ze de pre- en protohistorie, stroomculturen, de klassieke oudheid en de middeleeuwen. Een hele boterham dus. In het tweede jaar zien ze de 17e en 18e eeuw en dan in het derde jaar de rest. Daardoor is hun kennis van geschiedenis lang niet zo uitgebreid en voornamelijk toegespitst op Nederland.
Het Nederlandse schoolsysteem is ook helemaal anders dan bij ons. Een zeer vriendelijke collega heeft een poging gedaan om mij alles uit te leggen. Ik ga mijn best doen om jullie later alles zo helder mogelijk uit te leggen. Over dit onderwerp kan je dus zeker nog een blogbericht verwachten.
En wat staat er nu voor de rest van mijn verblijf op het programma? Morgen en overmorgen wordt ik verwacht op Windesheim, een plaatselijke hogeschool. Woensdag volg ik daar vakken uit het derde jaar Nederlands, donderdag volg ik geschiedenis. Vrijdag is het opendeur op Windesheim dus dan ga ik daar zeker ook een kijkje nemen. Volgende week maandag en dinsdag zit ik weer in Dronten. Maandag mag ik een hele dag een bepaalde klas volgen. Dit lijkt me zeer interessant omdat ik dan kan zien hoe het er in andere vakken aan toe gaat. Dinsdag mag ik een aantal lesjes 'Vlaams' geven. De leerlingen lijken mijn aanwezigheid heel fascinerend te vinden. Ze beweren spontaan dat ze zelf ook een beetje 'Belgisch' spreken of dat ze dat echt niet kunnen verstaan. Het kan dus zeker geen kwaad hen eens nader kennis te laten maken met mijn - blijkbaar toch wel heel gekke - taal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten